In de voetsporen van Alfons: de tweede en derde generatie

Alfons Nelissen is de stamvader van de familie. Als ondernemer avant la lettre verzoende hij dadendrang en bescheidenheid: eigenschappen die elke Nelissengeneratie aan elkaar doorgeeft, tot op de dag van vandaag.

Van de zeven kinderen van Alfons leeft momenteel enkel Julien Nelissen (91) nog. Zijn vader had het volste vertrouwen in hem. Op zijn beurt kreeg Julien steun van de derde generatie, die het bedrijf 40 jaar leidde: Gaston Nelissen, zijn neef Guido Gevers en zijn nicht Gisela Gevers. In die periode groeide het bedrijf aanzienlijk door de voortdurende modernisering van de fabriek. Dat zorgde voor een gestage productiestijging en de bouw van een nieuw kantoor. 

Gaston Nelissen: “Moderniseren of ik ga naar Congo”

Het zou een pittige quizvraag zijn: wie is de enige ‘Nelissen’ die met familieleden uit de vier Nelissen-generaties heeft samengewerkt? Het antwoord: Gaston Nelissen. De kranige tachtiger herinnert zich perfect hoe zijn grootvader, Alfons Nelissen, nadrukkelijk wilde dat hij als kleinzoon bij hem kwam werken: “Daar had ik wel oren naar, want ik keek (en kijk nog altijd) op naar ‘bompapa’. Maar toch had ik één voorwaarde. Het was hoog tijd om de productie te moderniseren en uit te breiden. Met respect voor wat hij verwezenlijkte, stelde ik voor om te investeren in nieuwe ovens, machines en droogkamers. Anders zou ik naar Congo vertrekken om daar les te geven (lacht).”

 

De rest is geschiedenis. Gaston overtuigde grootvader Alfons om een nieuwe weg in te slaan – een scharnierpunt in de Nelissengeschiedenis – en stapte in het bedrijf. Bijna 50 jaar mocht hij zijn ding doen in de productie: “Tussen 1985 en 1996 investeerden we in vier nieuwe tunnelovens. Die deden de productie met een factor 7,5 stijgen … Goed voor 150 miljoen bakstenen in plaats van 20 miljoen per jaar. Elke tunneloven kostte 2,5 miljoen euro. Daarbij kwamen de brandstofkosten. Eerst stookten we met steenkool, daarna met het peperdure butaangas. Toen we poederkool ontdekten, stookten we plots zeven keer goedkoper. Het was de beste beslissing ooit en de start van een gedroomde expansie. Maar eerlijk: zonder poederkool hadden we het niet gered.”

“ Hou u gebukt en blijf met beide voeten op de grond ”

Guido Gevers: “Iedereen wil bakstenen”

Net zoals Gaston erkent zijn neef Guido Gevers de meerwaarde van de modernisering van de ovens: “De bouw veerde in die tijd op in België en Nederland. Daardoor konden we de baksteenvraag niet meer volgen, waardoor de levertijd tot 2 of 3 maanden opliep. Maar ook vanuit Frankrijk en Engeland ontvingen we bestellingen. We leverden toen zelfs al stenen in Japan. De export groeide in die jaren van 10 naar 30 procent en in 2014 zelfs naar 50 procent. Door de moderne machines uit onze toenmalige vestiging te Tienen over te brengen naar Lanaken, kreeg het moederbedrijf een boost. Zo konden we nog beter en sneller inspelen op klantenvragen.”

 

Maar ondanks de gestage groei, was het niet altijd rozengeur en maneschijn, nuanceert Guido Gevers: “Nelissen Steenfabrieken heeft ook moeilijke periodes moeten verteren. De oliecrisis van de jaren ’70 en de geopolitieke onzekerheden deden de economie slabakken. Daardoor kreeg ook de bouw een fikse klap. Want jonge koppels stelden de bouw van hun droomhuis uit. De latere bankencrisis deed ook geen goed aan het consumentenvertrouwen. Maar we hebben die moeilijke tijden goed doorstaan door het bedrijf als een goede huisvader te leiden.”

Gisela Gevers: “Levensles van bompapa altijd in ons achterhoofd gehouden”

Gisela Gevers ten slotte, heeft zich heel haar carrière gefocust op het papierwerk en de boekhouding: “Zelfs tijdens de crisissen, maar zeker op de momenten dat het ons voor de wind ging, hebben we gespaard. Zo konden we de voortdurende investeringen financieren zonder daarvoor ooit één frank of euro bij de bank te moeten lenen. Dat was volledig in lijn met wat ‘bompapa’ Alfons ons op het hart drukte: ‘Geen risico’s nemen en … hou u gebukt! Blijf nederig en hou beide voeten op de grond.’ Zo hebben we alle investeringen altijd met eigen middelen kunnen betalen.”

Die spaarzaamheid indachtig, moest Gisela Gevers in eerste instantie ook zelf geduld uitoefenen: “Eerst zaten we met ons drieën in een oude garage. In die tijd mocht ik maar drie dagen in de week komen werken. Pas later, toen het goed liep met de fabriek, kreeg ik een voltijdse baan. Samen met de groei van de productie werd het toenmalig kantoorgebouw uitgebreid. Dat resulteerde in 1990 in een nieuw en groter kantoor mét een ruime toonzaal.”